KCO (Koninklijk Concertgebouworkest) – repetitie – Prinsengrachtconcert 2013 – Antonio Pappano

Sfeerbeelden van de repetitie van het Prinsengrachtconcert 2013 van het KCO o.l.v. Antonio Pappano op vrijdagavond 23 augustus. Manon Lescaut, Puccini.
Wat vrijmoedige kritiek. De televisie brengt het spel van het Concertgebouworkest soms verkeerd in beeld. Het is vaak een flitsende montage van een regisseur die de partituur kent. Na de trompetten de vingers van een cellist in beeld. Met al die aandachttrekkende details gaat verloren dat het orkest als één lichaam wil klinken. In bovenstaand filmpje van een luisteraar langs de kade speelt de cellist namens het orkest.

Verhalende muziek laat de blik wegdwalen. In de Grote Zaal mogen ogen naar de ornamenten kijken zonder iets te hoeven zien. Op de Prinsengracht zijn geveltjes en water tijdloos. Als de muziek niet boeit worden mensen om je heen belangrijk, of eigenaardigheden van afzonderlijke musici op het podium.

Regisseurs in Hilversum weten dat bij klassieke muziek vaak een verhaal wordt verteld. Luisteraars moeten blijven opletten om het te kunnen volgen. Daarnaast heeft bijna iedereen de biologische aanleg om bij het zien van een mensengezicht een oordeel over dat gezicht te overwegen: geslacht, leeftijd, bedoeling, enz. Voor televisiekijkers is het moeilijk veelzeggende muziek te volgen als er gezichten in beeld gebracht worden. Als het verhaal van de muziek er niet toe doet, zoals bij het Wilhelmus of bij een bekende aria, zien we graag koppen. En heel soms, zoals bij ‘Horowitz in Moskou’, is het publiek onderdeel van het kunstwerk (vlak voor de Glasnost speelde de beroemde verloren zoon Horowitz na zestig jaar voor het eerst weer in het land waar hij geboren was in een oude concertzaal voor een publiek van conservatoriumleraren, ontroerend).

Bij schooltelevisie is het instructief alle instrumenten van het orkest goed in beeld te brengen, “dit is de fagot en zo klinkt hij!”, maar dat hoeft toch niet in een uitzending voor volwassenen?

Het gezicht van een solist (Maria Callas liever dan David Oistrakh) of van solerende orkestleden mag wel in beeld, maar niet van te dichtbij, we hoeven er niet mee naar bed. Op de televisie liever geen interessante koppen uit het publiek tijdens luistermomenten. Dan knapt de aandacht van de kijker en moet hij opnieuw beginnen met goed luisteren, terwijl het Concertgebouworkest zelf geconcentreerd blijft doorspelen. Dan graag alleen de achterkant van luisteraarshoofden.

Conclusie. Verhalende orkestmuziek op de televisie kan m.i. het best in beeld gebracht worden door een onbevangen cameraman. Door een luisterende, rustig rondkijkende muziekliefhebber in een one take movie, dus zonder beeldwisselingen en zonder close ups van gezichten. Het geluid van het KCO in de Grote Zaal is belangrijker dan het beeld en beeldwisselingen stelen het initiatief van de musici. De vrije ruimte van muziekanten is tijd en ze nemen luisteraars bij de oren. De speelruimte van een televisieregisseur is ook tijd als hij de aandacht van de kijker via diens ogen stuurt en dwingt. Eén van de twee moet zich ondergeschikt maken aan de ander, anders wordt het een rommeltje. Bij een t.v.-verslag van een kermis, met van alle kanten muziek door elkaar, mag de beeldregisseur een eigen kunstwerk maken, in de Grote Zaal mag zijn vormgeversego niet merkbaar zijn.

Wat mij betreft is tijdens het Prinsengrachtconcert beeldregisseur Marc Pos de baas. Zijn regie schreeuwt om aandacht van kijkers die het luisteren naar klassieke muziek niet gewend zijn.
Als zaterdag één nummer minder was gespeeld was er meer tijd voor de presentator om uit te leggen waarom de muziek uit de opera Manon Lescaut zo vergeefs klinkt, en meer tijd om het publiek ‘herkenbaar’ te portretteren tijdens die uitleg.

P.s. Zojuist heb ik – ook van Avroklassiek op YouTube – Le sacre du printemps bekeken. Daar is met uitsluitend licht van hoog-boven gewerkt, de instrumenten glanzen en de gezichten van de orkestleden blijven in de schaduw. Een slimme oplossing van het gezichtenprobleem.

P.s. 2 Over afstand houden bij het in beeld brengen van veelzeggende muziek. Er valt veel te zien zonder close ups. In bovenstaand filmpje vind ik mooi hoe andere orkestleden oplettend luisteren naar de eerste cellist rond minuut 2.50 (nieuwe Anatomische Les). Vooral de extra aandacht van cellist Fred Edelen (Google voor de koppen en namen: KCO, het orkest). Opeens begrijp ik dat hij naar voren buigt om de muziek goed te lezen, de rusten te tellen. Of violist Christian van Eggelen die tussen opstreek en afstreek zijn sordine twee seconden te laat van de kam af schuift in minuut 4.40. Voor wie het wil zien. Liever geen dwingende beeldregie. Gun de kijker de vrijheid om zelf, soms, te kijken tijdens het luisteren. Door HD (= veel scherper dan mijn filmpje) is die nieuwe, rustige regiestijl opeens mogelijk. Geen beeldwisselingen tijdens verhalende muziek! Hieronder ga ik er graag over in discussie.

P.s. 3 Luistertip: “Magda Olivero e Richard Tucker in Manon Lescaut”; 1:17:50.

広告
最新情報をチェックしよう!